Alternatieven van de Lelylijn
Eind 2022 hebben Rijk en Regio gezamenlijk besloten om een MIRT-onderzoek te starten naar de Lelylijn, een nieuwe beoogde spoorverbinding tussen de Randstad en Groningen/Leeuwarden.
De aanleg van grote infrastructurele projecten door het Rijk verloopt in Nederland altijd via de MIRT-werkwijze. MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. De MIRT-systematiek bestaat uit 4 fases die elk meerdere jaren in beslag kunnen nemen:
1. Onderzoek
2. Verkenning
3. Planning
4. Realisatie
We bevinden ons nu aan het einde van de eerste fase: de onderzoeksfase. Hieronder zijn de resultaten uit deze fase te vinden. Het onderzoek heeft verschillende alternatieven voor de Lelylijn verkend, waarbij vervoerwaarde, reistijden en kosten in kaart zijn gebracht.
Verkenning mogelijke routes
In deze fase is het doel om een beeld te krijgen van waar de Lelylijn zou kunnen lopen: Waar liggen de oplossingsrichtingen? Gezien de vroege fase hebben we een beperkt aantal routes onderzocht, waarbij we de opties zo breed mogelijk hebben gehouden. In het onderzoek zijn drie mogelijke routes onderzocht:
- Bundelingsalternatief (langs de A6/A7/A32): Dit alternatief volgt de bestaande snelwegen A6, A7 en A32. Het wordt gezien als een logische keuze omdat het al eerder is onderzocht, zoals bij de Zuiderzeelijn.
- Afsluitdijkalternatief: Deze route loopt via de Afsluitdijk en vermijdt zoveel mogelijk bestaande bebouwing en windmolenparken. Het volgt een rechtstreekse verbinding van Noord-Holland naar Friesland en Groningen.
- Zuidelijk alternatief: Dit alternatief volgt ten zuiden van de A7 een route die Noord-Nederland via Lelystad verbindt. Dit is interessant vanwege de stevige zandgronden, wat de aanleg goedkoper en efficiënter kan maken.
In de periode van september 2023 tot juli 2024 heeft een consortium van Arcadis, PosadMaxwan en Significance deze alternatieven verder uitgewerkt.
Reistijden en vervoerwaarde
Voor de drie basisalternatieven zijn zowel de reistijden als de potentiële vervoerwaarde (het aantal reizigers) in kaart gebracht. Voor de nieuwe delen van het spoor zijn we voor nu uitgegaan van 200 km/u. De rijtijden geven we weer onder ideale omstandigheden (in de praktijk kan de dienstregeling iets meer tijd kosten). In de toekomst worden hier pas keuzes in gemaakt en kunnen nieuwe innovaties ook nog voor een mogelijke versnelling zorgen.
In de onderstaande tabel is het dagelijks gebruik (de vervoerwaarde) van de Lelylijn opgenomen. Dit laat het mogelijke aantal ritten in een etmaal zien op de Lelylijn.
Basisalternatieven van de Lelylijn
De drie basisalternatieven voor de Lelylijn zijn verder uitgewerkt met inbreng van diverse partners en belanghebbenden, zoals provincies, gemeenten, waterschappen, het Rijk en ProRail.
De alternatieven zijn als geheel uitgewerkt en bij complexe locaties, zoals bij Heerenveen, zijn er verschillende varianten uitgewerkt. Hieronder staan de elementen waar voor de raming vanuit is gegaan. Dit zijn niet de definitieve ontwerpen voor de toekomst. In latere fases kunnen om verschillende redenen andere keuzes worden gemaakt. Onderstaand overzicht vormt echter wel een stevige basis voor een betrouwbare en realistische raming.
- Bundelingsalternatief A6/A7/A32
Dit alternatief volgt de A6 in Flevoland met een zinktunnel bij het Ketelmeer, langs Emmeloord en richting Heerenveen. Drie varianten passeren Heerenveen via de noord- of zuidkant, of sluiten aan op het bestaande station. De lijn vervolgt langs de A7 naar Drachten en Groningen, met meerdere varianten voor de aansluiting in Groningen. - Afsluitdijkalternatief
Dit alternatief volgt het bestaand spoor tot Schagen en buigt af naar de Afsluitdijk, met een boortunnel bij de spuisluizen. Er zijn verschillende opties tussen de Afsluitdijk en Leeuwarden, inclusief een nieuwe verbinding via Drachten. - Zuidelijk alternatief
Dit alternatief volgt het Bundelingsalternatief tot Emmeloord en buigt dan af langs de noordkant van de Weerribben en het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Het sluit bij Assen aan op de bestaande lijn Meppel-Groningen, met een boog naar Heerenveen en Leeuwarden.
Kosten
Voor de drie basisalternatieven van de Lelylijn zijn kostenramingen opgesteld volgens de
Standaardsystematiek voor Kostenramingen (SSK). Dit geeft een realistisch beeld van de te verwachten investeringen, zonder al definitieve keuzes te maken.
De kostenramingen zijn gebaseerd op het prijspeil van 1 januari 2024 en hebben een betrouwbaarheidspercentage van 70%.
De investeringskosten per alternatief liggen naar schatting in de volgende bandbreedtes:
- In een bandbreedte van € 9,8 tot € 17,9 miljard voor het basisalternatief Bundeling A6/A7/A32 (Mu-waarde € 13,8 miljard).
- In een bandbreedte van € 12,7 tot € 21,4 miljard voor het basisalternatief Afsluitdijk (Mu-waarde € 17,0 miljard).
- In een bandbreedte van € 5,9 tot € 10,5 miljard voor het Zuidelijk basisalternatief (Mu-waarde € 8,2 miljard).
Omgevingseffecten
Uit de beoordeling van de omgevingseffecten (zoals natuur, water, bodem en archeologie) blijkt dat het Afsluitdijkalternatief de meeste negatieve impact heeft. Dit komt door de vereiste compensatie voor water en natuur, de doorsnijding van natuurgebieden, en mogelijke conflicten met archeologische en monumentale waarden. Vooral de combinatie met de Afsluitdijk en de doorsnijding van het Natura 2000-gebied IJsselmeer speelt hierin een grote rol. Ook op het traject tussen Groningen en Leeuwarden is er beperkte ruimte in dorpen, wat extra aandacht vraagt voor de veiligheid bij overwegen. Hier is het stand-still principe van toepassing: de veiligheid mag niet verslechteren.
Bij het Bundelingsalternatief ligt de uitdaging vooral in de landschappelijke inpassing, zoals bij de kruising van het Tjeukemeer. Dit alternatief vereist relatief veel compensatie voor natuur (NNN-gebieden).
Het Zuidelijk alternatief heeft vooral impact door de aanleg van nieuwe infrastructuur door het landschap in de Kop van Overijssel en het beekdallandschap in Friesland. Dit alternatief loopt echter meer over zandgronden, wat voordelig is voor de kosten van aanleg en onderhoud. Hoewel dit alternatief ook natuurgebieden doorkruist, gebeurt dit over kortere afstanden.Voor alle alternatieven geldt dat delen van het bestaande spoor worden gebruikt. Hierbij moet worden geïnvesteerd in ongelijkvloerse kruisingen om de veiligheid te waarborgen, vooral vanwege de mogelijke hogere frequentie van de treinen. Op bepaalde delen zijn ook investeringen in de grondgesteldheid (grondverbetering), electrificering en verdubbeling van het spoor noodzakelijk.
Vergelijking alternatieven
Voor een volledig overzicht van de vergelijking van de drie alternatieven verwijzen we door naar het eindrapport met de onderzoeksresultaten:
Meer weten?
Bekijk dan de volgende documenten en berichten: