05 april 2024

Arcadis verkent potentiële routes van de Lelylijn

Een vergelijkend onderzoek naar kosten en vervoerwaarde van de Lelylijn


Advies- en ingenieursbureau Arcadis doet in een consortium met PosadMaxwan, Significance en Berenschot een onderzoek naar drie mogelijke basisalternatieven (routes) voor de Lelylijn. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het projectteam Lelylijn, namens het team Bereikbaarheid. Ze brengen onder andere de kosten en vervoerwaarde van elk tracé in beeld. 
Hendrik Jan Bergveld van Arcadis vertelt ons hoe dit onderzoek in zijn werk gaat.

Wat doet Arcadis? En waar werk jij bij Arcadis aan?
“Arcadis is een advies- en ingenieursbureau en is wereldwijd actief op het gebied van infrastructuur, gebouwde omgeving, water en milieu. Ik ben vaak betrokken bij de eerste stappen van grote infrastructuurprojecten, zoals wegen en spoorlijnen. De aanleg van grote infrastructuur door het Rijk verloopt in Nederland altijd via de MIRT-werkwijze. MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport.” 

Wat is jullie rol binnen het project Lelylijn?
“Wij onderzoeken drie basisalternatieven. Deze drie alternatieven vormen de basis voor de kostenramingen die medio 2024 worden opgeleverd. Deze kostenramingen worden opgesteld om zicht te krijgen op de kosten voor de Lelylijn. We bekijken drie alternatieve tracés: het Afsluitdijkalternatief, een alternatief langs de snelwegen A6/A7/A32 en een zuidelijk alternatief via Emmeloord – Assen. 

Bij elk alternatief kijken we naar de volgende zaken: ontwerp en kostenraming, vervoerwaarde en mogelijke innovaties op het spoor. We bekijken hoe treinen kunnen gaan rijden, hoeveel dit ongeveer gaat kosten en we berekenen de vervoerwaarde. Dus: hoeveel reizigers denken we dat straks van A naar B gaan reizen? Ook onderzoeken we welke innovaties er in de komende jaren te verwachten zijn en of die eventueel van invloed zijn op het gebruik en de manier van bouwen van de Lelylijn. Want je bouwt natuurlijk niet voor de komende twintig jaar, maar ook voor de tientallen jaren daarna.”

Hoe ziet het onderzoek eruit?
“We organiseren werkateliers om na te denken over de beste aanpak voor de verschillende tracés. Dit doen we met mensen van ProRail, Rijkswaterstaat, ministeries, provincies, waterschappen en gemeentes langs de betreffende spoorlijn. Vervolgens zijn we in zogenaamde Legosteen-ateliers dieper ingegaan op de verschillende bouwstenen van de spoorlijn. Denk aan de inpassing van het spoor in het landschap, bijvoorbeeld op een aarden baan of op palen, of aan de verschillende mogelijkheden die er zijn voor het kruisen van water en andere bestaande infrastructuur, met een brug, een aquaduct of een tunnel.” 

Wat zijn de grootste uitdagingen binnen dit project?
“Het is een uitdaging hoe je een nieuwe spoorlijn aanlegt in een al druk bebouwde of gebruikte omgeving. Je kunt niet zomaar even een paar lijnen op de kaart trekken. Je loopt tegen van alles aan, ook buiten steden, zoals hoogspanningsmasten en natuurgebieden. Dat brengt veel complexe ontwerpgaven met zich mee. Het land is gewoon niet meer leeg, dat is eigenlijk de strekking. En sinds de vorige ontwerpen van de Zuiderzeelijn (anno 2005) is Nederland ook nog een stuk voller bebouwd. En hoe pas je zo’n nieuwe spoorlijn in op een manier waarbij bijna iedereen tevreden is? Dat is de uitdaging.” 

Kun je dit project vergelijken met andere projecten?
“In het verleden werkte ik samen met collega’s aan de Hanzelijn, de spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle. De Lelylijn is hier eigenlijk niet mee te vergelijken, want bij de Hanzelijn was er al een voorkeur voor een route uitgesproken. Wij werden destijds op een later moment in het traject betrokken. Het moest alleen qua ontwerp nog verder worden uitgewerkt. In de afgelopen twintig jaar is dit de eerste keer dat er mogelijk weer een nieuwe spoorlijn wordt aangelegd. Dat wij als Arcadis en als consortium mee mogen werken aan dit onderzoek is heel bijzonder. Het is een project dat veel mensen belangrijk vinden en waar veel mensen bij betrokken zijn, wat het uitdagend, maar ook superinteressant maakt.”

Wat is de huidige stand van zaken?
“We maken een rapport waarmee we de bestuurders eind 2024 zicht geven op wat de Lelylijn zou kunnen gaan betekenen als je die gaat bouwen. In het rapport laten we zien hoeveel reizigers we op elk tracé verwachten en we brengen de aanleg-, onderhouds- en exploitatiekosten per alternatief in beeld. De resultaten van ons onderzoek gaan we presenteren in een zo volledig en objectief eindrapport, waarbij het ook het doel is de veelal technische inhoud begrijpelijk te verbeelden… Maar wij zeggen niet welk tracé het beste is.” 

Hoe wordt er een keuze gemaakt?
“Eind 2024 zullen bestuurders beslissen of het project naar de volgende fase kan, de MIRT-verkenningsfase. Dus we schetsen het beeld van de drie tracéalternatieven, objectief naast elkaar en we beschrijven de vervoerwaarde van elk alternatief. We leggen de basisalternatieven naast het afwegingskader van de Lelylijn en geven hierin een beeld van deze afweging, maar de beoordeling laten we over aan de bestuurders die daarover gaan. Ik hoop dat er in het najaar van 2024, los van wat er gebeurt met de besluitvorming, een uitmuntend eindrapport ligt en dat iedereen tevreden kan terugkijken op het proces wat we het afgelopen jaar met elkaar dan doorlopen hebben.”


Op de foto: 
Links: Erik Lindhout, Technisch Manager Ontwerp/Kosten
Rechts: Hendrik Jan Bergveld, Projectmanager
Beiden werkzaam bij Arcadis namens consortium voor Bereikbaarheidsonderzoek Lelylijn.

Actueel

Partners

Prorail Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninnkrijksrelaties Provincie Groningen Provincie Friesland Provincie Flevoland Waterschap Zuiderzeeland Waterschap Wetterskip Waterschap Noorderzijlvest Gemeente Fryske Marren Gemeente Groningen Gemeente Heerenveen Gemeente Leeuwarden Gemeente Lelystad Gemeente Noordoostpolder Gemeente Opsterland Gemeente Smallingerland Gemeente Werstersellingwerf Gemeente Urk Gemeente Sudwest Fryslan